Saved...
Cursos Inem  » 
CURSO INEM Curso superior Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2) A DISTANCIA

CURSO INEM Curso superior Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2) A DISTANCIA

Quiero más información

Contenidos formativos del CURSO INEM Curso superior Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2) A DISTANCIA

Objetivos del Curso Superior INEM FPO Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2):

Comprender y utilizar expresiones cotidianas de uso muy frecuente así como frases sencillas destinadas a satisfacer necesidades de tipo inmediato. Presentarse a sí mismo y a otros, pedir y dar información personal básica sobre su domicilio, sus pertenencias y las personas que conoce. Relacionarse de forma elemental siempre que su interlocutor hable despacio y con claridad y esté dispuesto a cooperar.

Contenidos del Curso Superior FPO Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2):

MÓDULO 1. LECCIONES DEL CURSO.
TEMA 1. MI FAMILIA.
TEMA 2. DESCRIBIRSE.
TEMA 3. CONTAR Y JUGAR.
TEMA 4. DÍAS Y MESES.
TEMA 5. COSAS Y ANIMALES.
TEMA 6. JOVEN, VIEJO, CALIENTE, FRÍO.
TEMA 7. EN HOLANDA.
TEMA 8. FIESTA DE BIENVENIDA.
TEMA 9. EN AMSTERDAM.
TEMA 10. LA RUTA..
TEMA 11. DESAYUNO.
TEMA 12. CAFÉ O TÉ.

MÓDULO 2. CONTENIDOS TEÓRICOS.

    Het werkwoord 'zijn'
    Het werkwoord 'hebben'
    De directe vraagzin
    Het bijvoeglijk naamwoord (gebruik en plaats)
    De verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord
    De gebiedende wijs
    Het onbepaald lidwoord
    Zelfstandige naamwoorden
    Het modale hulpwerkwoord 'kunnen'
    Het bepaald lidwoord
    Hoofd- en rangtelwoorden
    De ontkenning
    Bezittelijke voornaamwoorden
    Bijvoeglijk gebruik van bezittelijke voornaamwoorden
    Vragende bijwoorden
    Tijd en data
    De stellende trap bij een vergelijking
    De vergrotende trap bij een vergelijking
    Meervoudsvorming
    De spellingherziening
    Voorzetsels van plaats
    Het werkwoord 'houden van'
    De constructie met 'van'
    Verzelfstandiging van bijvoeglijke naamwoorden
    Het gebruik van hoofdletters
    De onvoltooid tegenwoordige tijd
    De voltooid tegenwoordige tijd
    Vragende voornaamwoorden
    Bijvoeglijk gebruik van vragende voornaamwoorden
    Wederkerige werkwoorden
    De persoonlijke voornaamwoorden
    De overtreffende trap bij een vergelijking
    Leeftijd
    Het gebruik van 'hen' en 'hun'
    Wederkerende werkwoorden
    Meervoudsvorming (onregelmatig)
    Aanwijzende voornaamwoorden
    Bijvoeglijk gebruik van aanwijzende voornaamwoorden
    Het modale hulpwerkwoord 'zullen'
    De vorming van het voltooid deelwoord
    De voltooid verleden tijd
    Het gebruik van naamvallen
    Het modale hulpwerkwoord 'willen'
    Het modale hulpwerkwoord 'mogen'
    Het modale hulpwerkwoord 'moeten'
    Nevenschikkende voegwoorden
    De onbepaalde wijs
    Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
    Zwakke werkwoorden
    Sterke werkwoorden
    Onregelmatige werkwoorden
    Werkwoorden met een onscheidbaar partikel
    Werkwoorden met een scheidbaar partikel
    Het verbindingsstreepje
    Woordvolgorde in een hoofdzin
    Woordvolgorde in een bijzin
    Het gebruik van 'zo'n' en 'zulk'
    Het gebruik van de apostrof
    Tussenwerpsels
    Samentrekkingen
    Werkwoorden met een vast voorzetsel
    Betrekkelijke voornaamwoorden
    Uitheemse woorden
    De aanvoegende wijs
    De lijdende zinsvorm
    De tussenletter n
    Voorzetseluitdrukkingen
    De bijwoorden 'al', 'nog' en 'pas'
    Het werkwoord 'laten'
    Het gebruik van de komma
    Het gebruik van 'er'
    Voornaamwoordelijke bijwoorden
    Het werkwoord 'worden'
    De onvoltooid verleden tijd
    De vervoeging van 'hebben' en 'zijn' (o.v.t.)
    Het werkwoord 'doen'
    Gebruik van het trema
    Het beklemtonen van klinkers
    Onderschikkende voegwoorden
    Onpersoonlijke werkwoorden
    Onbepaalde voornaamwoorden
    Bijvoeglijk gebruik van onbepaalde voornaamwoorden
    Achterzetsels
    De onvoltooid verleden toekomende tijd
    De voltooid verleden toekomende tijd
    Het gebruik van 'te'
    Onbepaalde hoofdtelwoorden
    Geld
    Verkleinwoorden
    Het tegenwoordig deelwoord
    Duratieve constructies
    De toekomende tijd met 'gaan'
    De tussenletter s
    Verkleinwoorden (gebruik)
    De werkwoorden 'liggen', 'staan' en 'zitten'
    De buigings-s

MÓDULO 3. CONTENIDOS PRÁCTICOS. ACTIVIDADES PARA LA PRÁCTICA DE LOS CONOCIMIENTOS.
TEMA 1. DIÁLOGO.
TEMA 2. PRONUNCIACIÓN/FONÉTICA.

    Pronunciación de frases.
    Pronunciación de palabras.
    Ejercicio de fonética.

TEMA 3. VÍDEO Y CUESTIONARIO.
TEMA 4. EJERCICIOS.
TEMA 5. EVALUACIÓN DEL APRENDIZAJE.
TEMA 6. EXPLICACIONES GRAMATICALES.
TEMA 7. HERRAMIENTA DE CONJUGACIÓN.
TEMA 8. LÉXICO.
TEMA 9. FICHAS CULTURALES.


CENTROS DE FORMACIÓN DÓNDE SE ESTUDIA EL CURSO INEM CURSO SUPERIOR HOLANDÉS NIVEL BÁSICO (NIVEL OFICIAL CONSEJO EUROPEO A1-A2) A DISTANCIA


MÁS CURSOS QUE PUEDEN INTERESARTE


Comentarios usuarios: CURSO INEM Curso superior Holandés Nivel Básico (Nivel Oficial Consejo Europeo A1-A2) A DISTANCIA

Cursos por Temáticas

Cursos Destacados

LO MÁS BUSCADO EN EL PORTAL